Verstand van wijn

rood wit vies lekker
Ik sta regelmatig voor gezelschappen die, zoals ze dat zelf omschrijven, geen verstand hebben van wijn. Mannen en vrouwen die denken dat ze à la minute door de mand gaan vallen als gevolg van hun schamele wijnkennis. Niveau ‘rood wit vies lekker’, zeg maar..

“Wijn, ik ruik wijn!” is meestal het besmuikte antwoord op de vraag of er iets te herkennen valt in het zojuist ingeschonken glas. Hilariteit alom, maar geen van de tafelgenoten komt met iets beters over de brug. Het geluk wil echter dat wijn juist dàtgene bevat wat al eeuwenlang loslippig maakt. Hallo alcohol!
Bij het proeven van het tweede glas zijn de pogingen dan ook al levendiger. Ook de immer aanwezige afkeer van de spuugbak – want dat is zonde – draagt bij aan het succesvolle vervolg van de bijeenkomst. Zo gauw het juk van de wijngêne wat minder zwaar op de schouders drukt, blijkt bijna iedereen in staat om enige aroma’s en smaken te herkennen. Voor de aanwezigen is het vaak verbazend wat ze eigenlijk blijken te weten. Als iemand zich niet langer beteugeld voelt door externe factoren – zoals die ene persoon met ‘verstand’ van wijn, of zijn eigen ‘beperkte’ wijnervaring – komt er een soort basisinstinct tevoorschijn. Met een beetje hulp en vertrouwen in eigen zintuigen, komt zo iemand meteen al een heel eind. En dat is leuk!

Voorkeur speelt natuurlijk een rol, maar zeker ook ervaring. Daarom is mijn devies: Blijf snuffelen! Niet per se meteen afhaken. En sta écht open voor de (eventueel) nieuwe geuren en smaken in het glas. Want hoe vaak hoor je niet dat iemand alleen maar Chardonnay drinkt, of juist een vies gezicht trekt alleen al bij het uitspreken van die naam? Meestal is zo’ n mening gebaseerd op een eenzijdige ervaring. Die chardonnaydruif bijvoorbeeld, is een echte kameleon onder de druiven. Hij volgt in zijn smaakontwikkeling voornamelijk zijn omgeving en zijn wijnboer. Juist de mensen met een uitgesproken mening blijken zo’ n specifieke druif dan niet eens te herkennen als hij blind geschonken wordt. En dat is logisch. Want een Chablis – noordelijk gebied, kalkbodem met fossiele schelpdieren, geen houtrijping – is mineralig en relatief hoog in de zuren. Maar bij een Chardonnay uit Californië of Australië – warm, veel zon en een vaak iets te uitbundige houtrijping – zullen de vanilletonen en de boterbabbelaars al snel de fles uit knallen. Totaal verschillend, en toch is het een en dezelfde druif! Zomaar op ras (ver-)oordelen is dus ook lastig.

Terug bij de wijnproeverij zijn alle aanwezigen bij het vierde glas al behoorlijk op stoom gekomen. Verhitte discussies over het al dan niet aanwezige pepertje in de afdronk vormen geen uitzondering. Het juk van de wijngêne is definitief afgeworpen. In incidentele gevallen – wanneer vrijmoedigheid overgaat in louter opwinding – wordt een radicale carrière-move geopperd.
Ik snap dat.
De cursusten zijn altijd blij met de opgedane kennis en hun eigen – recent ontdekte – kunnen. En ook al betreft het slechts een prille vineuze stap, hun kijk op wijn is voor altijd een beetje veranderd. En daar heb ik aan bijgedragen.
En dat ‘rood wit vies lekker’ ?
Helemaal niks mis mee. Maar weten wàt je nu precies vies of lekker vindt is natuurlijk wel handig!

Related Posts