Miss WineLane schiet te hulp en loodst je door het wilde woud der wijnterminologie. Met deze keer:
de ietwat freaky natuurwijn
Wat is het?
Natuurwijn – of vin nature – is gemaakt op een zo natuurlijk mogelijke manier. Met handgeplukte druiven en met ‘wilde gisten’, die van nature aanwezig zijn op de druif (gist zorgt voor de omzetting van suiker in alcohol). Om geen smaak te verliezen wordt het sap niet geklaard of gefilterd, daarom is natuurwijn vaak wat troebel. Ook wordt het stabiliserende sulfiet niet of nauwelijks gebruikt. Bij gewone wijn gebruiken ze zulke ingrepen juist volop. Omdat het zorgt voor stabiele en toegankelijke wijn en dat is precies wat de gemiddelde consument wil. Bij natuurwijn ligt dat anders. Er bestaat (nog) geen officiële regelgeving, dus wat in je glas krijgt kan nogal verrassend zijn.
Is natuurwijn hetzelfde als biologische, of biodynamische wijn?
Natuurwijn gaat veel verder dan bio-wijn. De druiven zijn uiteraard ook biologisch of biodynamisch geproduceerd, dus zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Maar de gecertificeerde bio-boer mag na de oogst gewoon gebruikmaken van allerlei (onschadelijke) hulpmiddelen als houtrijping, melkzuurbacteriën en zelfs fabrieksgisten. Om de wijn naar zijn hand te zetten. Voor de extremistische natuurwijnproducent is dat totally not done. Hij voegt juist niets toe en verandert helemaal niets. Bij hem bepaalt het lot – of in de beste gevallen heel veel ervaring – het resultaat.
Hoe smaakt het?
Natuurwijnen smaken vaak behoorlijk freaky. Het gaat om de pure, ongefilterde smaak: ze kunnen aards en stallig ruiken en smaken. En wat zuurder en wranger dan gewone wijn. En dan verschillen ze onderling ook nog eens enorm. Zelfs die van dezelfde producent. Want zonder een stabilisator zoals sulfiet zijn ze lang niet altijd even smaakvast. Maar als je een goeie te pakken hebt, wil je misschien nooit meer zo’n ‘saaie’ mainstream confectiewijn. Want echt goeie natuurwijnen, dat zijn pareltjes!