Mijn Italiaanse wijnspijs-wintersport
Ik ben zo’n typisch Hollandse wintersporter oude stijl. In de sneeuw spreek ik Duits. Of soms Frans, vanaf het moment dat die ongezellige Franse skicomplexen als paddenstoelen uit de sneeuw kwamen. Nu gaan we opeens skiën in Italië. Italiaanse sneeuw is nieuw voor mij. En Italiaans, dat spreek ik niet.
Maar nu zijn we er. In de Valle d’Aosta om precies te zijn, de kleinste regione van het land, tegen de grens met Zwitserland en Frankrijk. Onderweg vanuit Milaan zie ik prachtig besneeuwde wijngaarden op de schuine, hoge hellingen. Volgens een van mijn Italiaanse vrienden is dit wijngebied de moeite van verkenning nauwelijks waard. Ik ben het nu al oneens met hem! Hij heeft volgens mij – met zijn wortels diep tussen de Piemontese nebbiolodruiven – een iets ander referentiekader dan ik. De rest van het gebergte is net zo mooi als de wijngaarden en ook het dorpje Courmayeur ziet er gezellig uit. De Mont Blanc – hier beter bekend als de Monte Bianco – torent majestueus uit boven het uitgebreide skigebied.
Ik heb ondertussen best wat skigebieden gezien. Met achttien maanden al werd ik in het Zwitserse Davos op kleine, rode latjes van een heuvel geduwd. In de jaren die volgden vervolmaakte ik de Parallelschwung ook in Oostenrijk en Frankrijk. En willekeurig welk land ik was, met een Glühwein of een Vin Chaud in de hand was vooral bruin worden een doel op zich. Vreemd genoeg leek Italië daarbij nooit een optie.
Van Germknödel tot Courmayeur: Wintersport nieuwe stijl
De culinaire staat van mijn ‘skilanden oude stijl’ is normaal gesproken niet zo slecht en ook hun wijn mag er zijn. Maar aan de skipistes zijn het toch meestal de Germknödel, Kaiserschmarrn, Goulashsuppe, Wurstl en Tartiflette die domineren aan het buffet. En dat zijn nou niet per se gerechten waar ik warm voor loop. Of waarna je makkelijk weer effe lekker doorskiet. Ik bleef dromen.
De Italiaanse sneeuw is vers en de lucht is blauw. We gaan skiën! Maar dan wel nieuwe stijl. Bruin worden hoeft allang niet meer. En op de carve-ski’s van tegenwoordig mogen de voetjes weer uit elkaar. Dus bijna wijdbeens – maar wel met hippe helm – suizen we de talloze ristoranti bij de pistes tegemoet. Hier word je gewoon aan tafel geholpen en keer op keer ben ik aangenaam verrast door de simpele, maar verfijnde keuken. Ook de Italianen bieden in de sneeuw niet altijd even licht verteerbare gerechten – de polenta en pasta zijn naast tonijn met geroerbakte groente goed vertegenwoordigd – maar het is allemaal vers en het heeft altijd iets lichtvoetigs. Natuurlijk, er zijn ook tentjes met hotdogs en friet, maar die zijn hier toch echt in de minderheid. En dan de wijn. De kaarten zijn langer dan menig menu! Met veel van de beroemde buur Piemonte, maar zeker ook genoeg te kiezen uit de directe omgeving. Die laatsten passen dan weer heerlijk bij de lokale kost. Dit zijn nog eens skilunches! En het fijne is dat veel bewoners tweetalig zijn. Dit ‘stukje Frankrijk in Italië’ werd pas in 1861 onderdeel van Italië. Daarvoor behoorde de vallei vele eeuwen toe aan Frankrijk. Ik kan dus gewoon met ze praten. Als klap op de vuurpijl krijgen we grappa met rozijntjes in een chocoladebakje toe. Het kan dus toch, wintersporten met een culinaire en vineuze omlijsting.
Gletsjerwijn
Vlakbij, vanuit La Palud aan de voet van de Monte Bianco, is trouwens een directe kabelbaanverbinding over het massief heen naar de Franse plaats Chamonix. Deze Funivie Monte Bianco of Téléphérique du Mont Blanc stijgt – met verschillende tussenstations – meer dan 2000 meter. Leuk als je in de winter met een gids een dagje off piste wil skiën, of gewoon voor een prachtig uitzicht over de bergen. Bovendien is er bovenop een restaurant met een fijne keuken en terras met uitzicht.
En omdat het hier overal zo hoog is, zijn de wijngaarden dat natuurlijk ook. Nergens in Europa wordt er zo ver boven zeeniveau – soms wel tot 1300 meter – wijn gemaakt als in Valle d’Aosta. Dat is mogelijk omdat ‘s zomers het dal uitzonderlijk droog en beschut is. En het grote verschil in dag- en nachttemperatuur zorgt vervolgens voor levendige en fruitige aroma’s en smaak. Gebruikmakend van veel inheemse druivenrassen, zoals picotendro, petit rouge en petite arvine, maken ze hier wijnen die op zijn minst eigenzinnig te noemen zijn. Puur zijn ze, een beetje ruig soms. Eigenlijk lijken ze sprekend op hun omgeving. En gewoon lékker, ik kan er niks anders van maken. Rood én wit, ik kom tijd te kort. Skiën lijkt opeens minder belangrijk.
Eén lokale wijn heeft de bijnaam bianco dei ghiacciai (gletsjerwijn) gekregen. Deze wijn wordt verbouwd op de allerhoogste wijngaard aan de voet van de Monte Bianco. En laat ik die nog niet hebben kunnen proeven! De combinatie skiën en wijndrinken dwingt soms tot het maken van bijna onmogelijke keuzes.
Bergwijn & Fontina
De bergwijnen van Valle d’Aosta. Onbekend maakt blijkbaar onbemind. En moeten opboksen tegen buurman Piemonte met zijn beroemde Barolo’s en Barbaresco’s is natuurlijk niet niks. Ze zijn misschien zelf ook een beetje te timide geworden om hun dal nog uit te komen.
Er zit niks anders op, ik moet weer terug. Zeker om te skiën, maar vooral om dat glaasje gletsjerwijn alsnog te drinken. Mét een stuk Fontina erbij, die uitbundig geurende lokale bergkaas!