Beaujolais of Beaujolais?

Beaujolais. Het stiefkindje van de Bourgogne. Maar als telg van het reeds geliefde, is toch juist het stiefkind de verkenning meer dan waard...

Beaujolais. Het stiefkindje van de Bourgogne. Maar als telg van het reeds geliefde, is toch juist het stiefkind de verkenning meer dan waard…

‘Le Beaujolais Nouveau est arrivé!’
Nou ja, goed, de Nouveau (ook wel Primeur) heeft niet bepaald bijgedragen aan het kwaliteitskenmerk van het meest zuidelijke deel van de Bourgogne. Maar wie kent ‘m niet? Die superjonge, veelal ambitieloze lichtrode wijn van de gamaydruif, die op de derde donderdag van november met hectoliters tegelijk de supermarkt ingepompt wordt.
De gamay noir à jus blanc : een druif licht van kleur, fruitig, weinig tannines en niet zo alcoholisch. De perfecte basis voor een makkelijke wijn. Normaal worden druiven voorafgaand aan de vergisting gekneusd, waardoor zowel het stroeve looizuur van de pitjes en steeltjes, als de kleurstof uit de schil in de wijn terechtkomt. Dit zorgt uiteindelijk voor de mooie ruggegraat van een glas rood, maar het heeft wel even tijd nodig om lekker op dronk te komen.
En tijd is nu precies datgene wat de Nouveau ontbeert. Twee maanden na de oogst dienen de flessen al in de schappen te liggen. Door middel van een techniek waarbij – anders dan normaal – de Nouveau-druiven merendeels ongeplet het vat ingaan, zorgt het daardoor ontstane koolzuurgas voor vergisting binnenin de druif zelf. Deze macération semi-carbonique maakt de druif nog soepeler, de kleur nog lichter én met een licht prikkeltje. Verbazingwekkend snel op dronk, zonder veel zuur of tannine. Maar ook zeer beperkt houdbaar en vaak weinig karakter.
Dit alles mocht lange tijd de pret niet drukken. Sloten werden ervan verkocht. Een rode slobber die iedereen kan drinken. Limonade. Lekker voor de omzet, maar treurig voor het imago.
Tegenwoordig is de Beaujolais Nouveau eerder terminé dan arrivé met zijn teruglopende verkoopcijfers. Hoog tijd dus om de aandacht te verplaatsen naar de echte Beaujolais.
Want gamay is eigenlijk een hele coole rode druif. Heerlijk gekoeld (12 – 14 °C) en prachtig van kleur, het spat bijna uit je glas. Bovendien is hij verrassend goed gastronomisch inzetbaar. Warm weer en zin in rood? Gamay. Zin in vis, maar ook in rood? Gamay. Thais? Gamay. Of gewoon bij kip, een gekoelde Gamay combineert geweldig!
De cru’s
Neem nu de tien cru’s van de Beaujolais, de tien dorpen met het beste terroir. Allemaal uit het granietrijke noordelijke deel van de Beaujolais, daar waar gamay het zo lekker doet. Dezelfde druif, dezelfde streek, maar met extra kwaliteitseisen.
Ik noem ze gewoon even allemaal: Saint-Amour, Juliénas, Chénas, Moulin-à-Vent, Fleurie, Chiroubles, Morgon, Régnié, Brouilly en Côte de Brouilly. Stuk voor stuk verschillend, maar alle tien het proberen waard. Ook fruitig, met aardbeitjes enzo, maar dan met een stevig karakter. Anders door de bodem, door de ligging van de wijngaarden, maar zeker ook door de tijd en aandacht die de wijnboer eraan besteed heeft.
Kortom, deze Beaujolais-cru’s zijn in niets te vergelijken met de allemansvriend de Primeur. Dezelfde druif ja, maar daar eindigt dan ook eigenlijk iedere vergelijking.
Toch maar even proeven dus!

Related Posts